Hoe pak je dit aan in de les?

Hoe gaan jouw leerlingen zelfstandig op weg?

Bekijk één van de routes van Elias, Nina, Pjotr en Yasmine aan de hand van de afbeeldingen op de website.   

• Op elke route bevinden zich groene duimpjes en rode uitroeptekens: dit zijn zaken die de autonome mobiliteit van kinderen respectievelijk positief of negatief beïnvloeden.  

• Herkennen de leerlingen deze stimulansen en drempels om alleen op pad te gaan? Kunnen ze zelf groene duimpjes of rode uitroeptekens opnoemen uit hun eigen leefomgeving?  

• Noteer deze schematisch op het bord. Dit kan in twee kolommen of door een kaart in te stellen als achtergrond en meteen groene en rode punten aan te duiden.  

Kinderen die zelfstandig ergens naartoe gaan: dat is een complex samenspel van die verplaatsing al dan niet (aan)kunnen, op weg mogen gaan, dat ook zelf durven, en het graag willen. Met de oudste kinderen kan je ook schematisch noteren hoe zij mobiliteit ervaren op deze vier vlakken.

En nu de postkaartjes!

Laat elke leerling individueel een Loslopend Kind-kaartje invullen. Hij/zij kiest zelf het onderwerp. Zorg er wel voor dat het gaat over iets dat binnen het grondgebied valt van de gemeente waar je de kaartjes zal indienen.   

• Maak een afspraak met de schepen van mobiliteit om de kaartjes te overhandigen. Je vindt de gegevens terug op de website van de gemeente of stad.

• Vraag op korte termijn feedback op de kaartjes. Wat kan gerealiseerd worden, wat niet en waarom? Nodig de schepen van mobiliteit uit op school voor een gesprek met de leerlingen. Ook de lokale mobiliteitsambtenaar of de schepen van jeugd - of wie weet, de burgemeester - kan je uitnodigen voor het gesprek.

• Wij zijn benieuwd naar hoe jullie met Loslopend Kind aan de slag gaan. Stuur jullie foto's, bevindingen of vragen naar ons of tag ons op sociale media!